Tove Irma Margit Ditlevsen

 

Tove Irma Margit Ditlevsen (Kopenhagen, 14 december 1917- aldaar, 7 maart 1976) was een Deense schrijfster en dichteres.

Zowel haar fictie als haar autobiografisch werk vormt de neerslag van haar eigen leven: haar kindertijd, jeugd, liefdesrelaties, huwelijks- en gezinsleven, verslaving, angsten en psychische problemen, in het besef dat geluk onbereikbaar is. Doordat ze de vaak zware thematiek onder woorden bracht in een nuchtere, leesbare stijl met zelfspot, werd ze in eigen land een veelgelezen auteur met invloed bij het grote publiek. Op 58-jarige leeftijd maakte ze een einde aan haar leven. Van haar literaire proza verschenen in 2020 voor het eerst vertalingen in het Nederlands, van de autobiografische Kopenhagen-trilogie uit 1967-1971: Kindertijd, Jeugd en Afhankelijkheid. In 2022 volgde de roman De gezichten uit 1968 en een jaar later de verhalenbundel Kwaad geluk uit 1963.


1967 - Kindertijd

Samenvatting Kindertijd:

Kindertijd is het eerste deel uit de Kopenhagen-trilogie van Tove Ditlevsen. In Jeugd, het tweede deel, schrijft ze over de tienerjaren die voorafgaan aan haar eerste publicatie. Afhankelijkheid, het slotstuk, is een nietsontziend portret van een verslaving – en de weg daaruit.

‘Het laatste voorjaar van mijn kindertijd is koud en winderig. Het smaakt naar stof en ruikt naar pijnlijke breuken en verandering.’

Tove groeit op in een volkswijk in Kopenhagen. Ze voelt zich vaak eenzaam: ze heeft niets met de meisjes om haar heen en hun geroddel over jongens. Haar enige vriendin is de onbevreesde roodharige Ruth, met wie ze chocola uit winkels steelt. Maar ook dat wil Tove eigenlijk niet. Liever duikt ze in de paar boeken die ze van haar vader heeft gekregen, en schrijft ze versjes met de mysterieuze woorden die af en toe in haar opwellen.

Tove Ditlevsen (1917–1976) werd jarenlang gezien als een schrijver die niet in de literaire kringen van haar tijd paste; ze was een huisvrouw uit de arbeidersklasse met vier gestrande huwelijken en een sluimerende drugsverslaving, waar ze ook nog eens openhartig over schreef.

Hoe anders is dat nu: een nieuwe generatie van veelal jonge lezers herontdekt wereldwijd het oeuvre van Tove Ditlevsen. Ze wordt nu gezien als een van de grote literaire sterren van Denemarken. Haar rauwe en springlevende proza krijgt eindelijk de waardering die het verdient.

De Kopenhagen-trilogie is haar meest kenmerkende werk, waarvan het eerste deel nu voor het eerst in het Nederlands vertaald is. In Kindertijd beschrijft Ditlevsen hoe het is om op te groeien als buitenbeentje in het Kopenhagen van na de Eerste Wereldoorlog. Er brandt iets onbestemds, iets groots in haar. En ze weet dat ze op een dag moet ontsnappen uit de omgeving van haar kindertijd.

1967 - Jeugd

Samenvatting    Jeugd:

Na Kindertijd volgt Jeugd, het tweede deel uit de Kopenhagen-trilogie van Tove Ditlevsen. Afhankelijkheid, het slotstuk, is een nietsontziend portret van een verslaving – en de weg daaruit.

Tove is vijftien. Omdat ze niet genoeg geld heeft om haar school af te maken, slijt ze het ene slechtbetaalde baantje na het andere. Wat ze wil is iets anders: poëzie en verhalen schrijven, de liefde ervaren en onafhankelijk zijn.

Terwijl Europa langzamerhand verstrikt raakt in de Tweede Wereldoorlog, wordt Toves leven bepaald door haar complexe ouders, wrede werkgevers en een hospita met nazistische sympathieën. Vriendinnen nemen haar mee uit dansen om jongemannen te ontmoeten - maar Tove is op zoek naar iemand die haar poëzie serieus neemt en een kamer om in te schrijven.

Tove Ditlevsen (1917-1976) is een van de belangrijkste stemmen van de moderne Deense literatuur. Ze groeide op in een arbeiderswijk in Kopenhagen, maar ondanks de armoede in haar gezin lukte het haar op jonge leeftijd als dichter te debuteren. Ze had een turbulent leven met verschillende gestrande huwelijken, verslavingen en psychische problemen, maar schreef een omvangrijk oeuvre van zo’n dertig romans, poëziebundels. Haar memoires Kindertijd, Jeugd en Afhankelijkheid worden gezien als haar beste werk.

 

1971 - Afhankelijkheid

Samenvatting Afhankelijkheid:

Afhankelijkheid is het laatste deel van de memoirereeks de Kopenhagen-trilogie van Tove Ditlevsen. Het wordt gezien als haar meesterwerk: een duister en duizelingwekkend portret van een verslaving – en de weg daaruit.

‘Zou ik hem de waarheid vertellen? Vertellen dat ik verliefd was geworden op een doorzichtige vloeistof in een spuit en niet op de man die de spuit vasthield?’

Tove is pas net twintig en nu al een gevierd schrijver. Ze is inmiddels getrouwd met een veel oudere redacteur en lijkt het allemaal prima voor elkaar te hebben. Maar van binnen is ze ten einde raad. Het voorspelbare leven benauwt haar en ze noemt haar passieloze huwelijk ‘een vergissing’. Wat volgt is een periode vol affaires, echtscheidingen, gewenste en ongewenste zwangerschappen en Tove begint aan een gevecht dat heel haar leven zal voortduren: de strijd met afhankelijkheid, in al haar vormen.

Tove Ditlevsen (1917-1976) werd jarenlang gezien als een schrijver die niet in de literaire kringen van haar tijd paste; ze was een huisvrouw uit de arbeidersklasse met vier gestrande huwelijken en een sluimerende drugsverslaving, waar ze ook nog eens openhartig over schreef.

Hoe anders is dat nu: een nieuwe generatie van veelal jonge lezers herontdekt wereldwijd het oeuvre van Tove Ditlevsen. Ze wordt nu gezien als een van de grote literaire sterren van Denemarken. Haar rauwe en springlevende proza krijgt eindelijk de waardering die het verdient. De Kopenhagen-trilogie is nu voor het eerst in het Nederlands vertaald.

 


1968 - De gezichten

Samenvatting                                      de Gezichten:

Lise Mundus is kinderboekenschrijfster, moeder en echtgenote. Ze is veertig en geniet enig succes. Maar de roem zit haar relatie met de rest van het gezin in de weg: de zorg voor haar kinderen heeft ze grotendeels overgedragen aan de werkster die bij het gezin inwoont en haar echtgenoot is jaloers op haar succes.
Lise wordt steeds wantrouwiger en heeft het gevoel dat haar man en werkster een verhouding hebben en haar het huis uit willen werken. Ze begint stemmen te horen en wordt achtervolgd door zwevende gezichten. En ze krijgt geen woord meer op papier. Eenzaam en verward zit Lise hele dagen achter haar bureau te wachten op inspiratie. Ze zakt dieper en dieper weg in duistere gedachten en een wervelwind aan stemmen en gezichten. Ze worstelt met de vraag hoe erg het is om zich daaraan over te geven.
De gezichten verscheen oorspronkelijk in 1968 en is een intens persoonlijke roman. Ditlevsens stijl is eerlijk, innemend en schurend, en ze vindt in het persoonage van Lise nieuwe manieren om haar eigen ervaringen met depressie, verslaving en roem vorm te geven.
Tove Ditlevsen (1917-1976) was een literair buitenbeentje in haar tijd: ze was een huisvrouw uit de arbeidersklasse met vier gestrande huwelijken achter de rug en een sluimerende drugsverslaving, waar ze ook nog eens openhartig over schreef. Ze werd geliefd door generaties Deense vrouwen, neergesabeld door generaties Deense mannen, omschreef de Deense schrijver Olga Ravn onlangs bij BBC Radio 4. Hoe anders is dat nu: een nieuwe generatie van veelal jonge lezers (her)ontdekt wereldwijd het rauwe en springlevende oeuvre van Tove Ditlevsen - de trilogie is inmiddels al aan negenentwintig landen verkocht.
Lammie Post-Oostenbrink (1970) studeerde Scandinavische Talen en Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2010 vertaalt ze fictie, non-fictie, kinderboeken en poëzie uit het Deens, Noors en Zweeds. Ze vertaalde al meer dan twintig boeken, waaronder Zegeningen van Caroline Albertine Minor en de Kopenhagen-trilogie van Tove Ditlevsen.

 

1963 - Kwaad geluk

Samenvatting                              Kwaad geluk:

Een man geeft zijn zoontje een mes cadeau; een vrouw sluipt door de kamer om haar echtgenoot niet tot last te zijn; een alleenstaande moeder ziet met lede ogen aan hoe haar huis verkocht wordt door een manipulatieve makelaar.

 

In deze verhalen van Ditlevsen is geluk een onbereikbaar ideaal. Personages zitten vast en vragen zich af hoe hun leven zo heeft kunnen lopen. In een frisse en bedrieglijk eenvoudige stijl onderzoekt Ditlevsen haar vertrouwde thema’s van gestrande huwelijken, overspel, obsessie, controlerende moeders en luie echtgenoten.

 

De verhalen in Kwaad geluk staan aan de basis van haar latere Kopenhagen-trilogie. Voor het eerst verschijnen ze nu in een Nederlands vertaling.

 

Tove Ditlevsen (1917-1976) groeide op in een arbeidersmilieu. Ze werd een van de populairste schrijvers van Denemarken. Ze schreef dertig romans en poëziebundels, had een adviescolumn, trouwde vier keer en kampte met verslavingen en depressies. De afgelopen jaren werd ze eindelijk ook buiten de Deense grenzen opgemerkt: met recente vertalingen van de Kopenhagen-trilogie, haar weergaloze memoires, en de roman De gezichten brak ze ook in Nederland en België definitief door.

 

Lammie Post-Oostenbrink (1970) vertaalt uit het Deens, Noors en Zweeds, onder meer de boeken van Caroline Albertine Minor en Tove Ditlevsen.

 


Tove Ditlevsen - de Biografie

2023 - Jens Andersen

Samenvatting

 

Tove Ditlevsen (1917–1976) werd jarenlang gezien als een schrijver die niet in de literaire kringen van haar tijd paste: ze was een huisvrouw uit de arbeidersklasse met vier gestrande huwelijken en een sluimerende drugsverslaving, waar ze ook nog eens openhartig over schreef. Ze bouwde tijdens haar leven een grote schare fans op, maar werd ook door menigeen neergesabeld. Nu wordt haar rauwe en springlevende oeuvre wereldwijd herontdekt: haar vermaarde, autobiografische Kopenhagen-trilogie wordt inmiddels in 34 landen uitgegeven.

 

Ditlevsen schreef autofictie, lang voordat dat woord werd uitgevonden, en gebruikte zichzelf en haar naasten genadeloos in haar schrijven. Ze schreef over psychische aandoeningen, misbruik en moederschap, over gender, verlangen en seks, waarmee ze haar tijd ver vooruit was.

 

In Tove Ditlevsen, de biografie tekent Jens Andersen met nieuwe bronnen het tot nu toe meest genuanceerde portret op van de flamboyante en compromisloze schrijver. Een onmisbare dwarsdoorsnede van het leven van het meest geliefde literaire buitenbeentje van Denemarken, die leest als een roman.

 

Jens Andersen (1955) publiceerde veelgeprezen en prijswinnende biografieën, waaronder die over Astrid Lindgren, Hans Christian Andersen en de lego-familie.

 

Over de vertaler:

Lammie Post-Oostenbrink vertaalt uit het Deens, Noors en Zweeds. Ze is de vaste vertaler van Tove Ditlevsen.

 


Tove Ditlevsen - de Biografie

2023 - Jens Andersen

BOEKRECENSIE:

Volkskrant dd: 22-09-2023

 

Deze meeslepende biografie geeft een frisse kijk op Tove Ditlevsen, de grootste literaire ster van Denemarken

Biograaf Jens Andersen zette zijn obsessie met de Deense auteur Tove Ditlevsen om in een meeslepend boek. De biografie geeft een prachtig beeld van de gekwelde schrijfster die zich altijd miskend voelde en nu geldt als de grootste literaire ster van Denemarken.

In 1976 beroofde de Deense schrijfster Tove Ditlevsen zichzelf van het leven. Ze was 58 jaar oud. Vier jaar eerder had ze haar eigen necrologie al opgetekend: ‘Haar overlijden is een groot verlies voor de Deense literatuur, en men kan zich er tegenwoordig over verbazen dat aan deze geniale vrouw nooit de grote prijs van de Academi is toegekend of dat zij lid is geworden van dit eerbiedwaardige instituut.’ Het cynisme en de frustratie vanwege het gebrek aan erkenning van de Deense Akademi spatten ervan af.

Erkenning van het grote publiek kwam er wel, en hoe. Tegenwoordig staat Ditlevsen te boek als de grootste literaire ster van Denemarken en wordt ze in één adem genoemd met beroemde schrijfsters als Virginia Woolf en Françoise Sagan.

De Kopenhagen-trilogie, waarin ze haar kindertijd, jeugd en huwelijksleven beschrijft, ging de wereld over. Het werk verscheen in meer dan dertig landen en stond in The New York Times in de toptien van beste literaire werken van 2021. De nieuwe biografie van Jens Andersen – razendsnel en vakkundig in het Nederlands vertaald door Lammie Post-Oostenbrink – komt dus op een goed moment.

Over de auteur:

Andersen, die eerder biografieën wijdde aan Astrid Lindgren en Hans Christian Andersen, schreef 25 jaar geleden al eens een boek over Ditlevsen. De visie op haar rol als vrouw en kunstenaar veranderde de afgelopen jaren dusdanig dat hij een nieuwe, eigentijdsere biografie op de markt wilde brengen. Hij werd bovendien zelf ouder en dat veranderde hem als lezer. Maar één ding bleef hetzelfde: zijn grote liefde voor Dit­levsens proza en poëzie. Hij spreekt zelf van een obsessie die hij al tijdens zijn studententijd ontwikkelde en die nooit meer is verdwenen.

Getroebleerd leven:

Andersen heeft zijn obsessie omgezet in een meeslepende biografie, die een goed beeld geeft van Ditlevsens getroebleerde leven. Ze wordt in 1917 geboren in Vesterbro, een arme arbeidersbuurt in Kopenhagen, en koestert van jongs af aan de wens om dichter te worden. Ze voelt zich anders dan anderen en verlaat op haar 18de opgelucht het verstikkende gezinsleven, op zoek naar mogelijkheden om als schrijfster door te breken. Op haar 22ste trouwt ze met de veel oudere redacteur Viggo F. Møller, die als mecenas en vaderfiguur fungeert. Het geeft haar toegang tot kunstenaarskringen en zorgt ervoor dat haar werk gepubliceerd wordt. De platonische relatie loopt echter al snel stuk.

Nog geen twee jaar later hertrouwt ze met de 25-jarige student staathuishoudkunde Ebbe Munck. Ze krijgen een dochter, zijn heel even gelukkig, maar blijken te verschillend. Kort daarop volgt een derde huwelijk, met de arts in opleiding Carl Ryberg, met wie ze een zoon krijgt. Tijdens die relatie raakt ze ernstig verslaafd aan pijnstillers die haar man voorschrijft, aanvankelijk alleen om de pijnklachten na een abortus te verminderen. Een derde scheiding en vierde huwelijk volgen al snel, nu met de hoofdredacteur Victor Andreasen. Met hem is ze 21 jaar samen, maar het mondt uit in een totaal verziekte relatie waarin ze dag in dag uit ruziemaken: ‘Ik weet niet meer hoeveel lamsbouten we van de muren moesten peuteren!’, merkt Ditlevsen er zelf over op. In die periode neemt de drugs- en alcoholverslaving van Ditlevsen zulke ernstige vormen aan, dat ze verschillende keren wordt opgenomen.

Haar schrijverschap ligt daardoor soms tijdenlang stil, maar het is ook haar levenslijn. Na haar vierde scheiding stort ze in en verlangt ze naar de dood: ‘Ik vind het prettig dat ik de zestig nader. Dan zal het niet zo vreselijk lang meer duren. Ik ben ook niet weer zo stapeldol op het leven.’

Een muur van seksisme:

Het knappe van Andersens biografie is dat literatuur en leven volledig in elkaar overlopen. Het is net zo goed het verhaal van een ambitieuze schrijfster die gezien en gehoord wilde worden, maar worstelde met maatschappelijke conventies en tegen een muur van seksisme opliep. Ditlevsen zette alles wat ze meemaakte om in proza en poëzie, waaruit Andersen rijkelijk citeert. Terugkerende thema’s zijn het onbedorven kinderleven, machtsmisbruik, falend ouderschap, afhankelijkheid, psychosen, verslaving en het verlangen naar de dood.

Andersen heeft de overvloed aan materiaal tot een handzaam boek weten in te dikken. Toch zijn er onderwerpen waar ik meer over had willen lezen. Ditlevsen ontwikkelde een haat-liefdeverhouding met haar moeder, maar hoe stond ze tegenover haar kinderen? We lezen slechts dat een huishoudster zich over hen ontfermde, maar zegt haar fixatie op ouder-kindrelaties niet ook iets over haar rol als ouder?

Daar staat tegenover dat Andersen goed oog heeft voor het Deense literaire circuit van die tijd. Dat Ditlevsen maar moeizaam erkenning kreeg, had onder meer te maken met het opkomende modernisme in de jaren zestig. Critici deden haar werk af als hopeloos ouderwets en omschreven haar als ‘leverancier van verzen aan lezeressen met vochtige zakdoeken in handen’. Ditlevsen nam genadeloos wraak op haar omgeving door zich het modernistische vormexperiment toe te eigenen en af te rekenen met alle overspelige mannen op de wereld:

Echtgenoten
vullen
de hele wereld
blokkeren
de horizon
bepalen
nemen
besluiten
zijn overal
bellen nooit
op zondag.

Intussen spaarde Ditlevsen zichzelf niet. Haar toxische huwelijk met Andreasen en haar neiging tot zelfdestructie kregen hun neerslag in de roman Vilhelms værelse uit 1975 (te vertalen als Wilhelms kamer). De verfilming, Toves værelse, trekt momenteel volle bioscoopzalen in Denemarken en behoort tot de beklemmendste films die ik ooit heb gezien.

‘Je kindertijd is lang en smal als een doodskist’, schreef Ditlevsen in het eerste deel van haar memoires in 1967. Negen jaar later koos ze ervoor uit het leven te stappen. Zonder de erkenning van de Deense Akademi, maar er zou iets veel belangrijkers voor in de plaats komen: een nieuwe generatie lezers die haar werk waardeert.



Maak jouw eigen website met JouwWeb